Dag 24
Alghero stad
Het fijne van deze camping is dat je zo de stad kan
inlopen, nou ja zomaar, er ligt een boulevard van ruim 3 kilometer met fiets-en
wandelpad richting het oude centrum van Alghero.
Aan de boulevard zitten een niet te tellen aantal
strandtenten met allemaal hun eigen stuk strand, keurig afgeschermd met een
eigen kleur aan parasols en zonnebedden. En daar tussen zo af en toe en stuk
strand wat vrij is en waar je met je zelf meegebrachte stoel kunt gaan zitten
of liggen.
Opvallend is ook dat je niet bij iedere tent naar binnen
wordt getrokken om te komen eten of wat te drinken zoals in Griekenland waar je
zo ongeveer van de straat wordt geplukt om vooral maar iets te komen nuttigen.
Persoonlijk heb ik daar een bloedhekel aan, ik maak graag
zelf uit waar ik wil gaan zitten.
Maar het gaat hier vrij relaxt, zoals alles hier op
Sardinië.
Er is werkelijk van alles te vinden aan deze lange entree
richting stad: een gigantische kermis, overdekte motorfietsen en een Italiaans
automerk dat aanbied om een proefrit te komen maken (Alfa Romeo)
Zij hebben een heuse Spider bij zich, waar je dan deze
boulevard met een tempo van 20 km per uur 2 keer heen en weer mag “scheuren”.
Zo’n auto kan 300 km p/u, maar daar is het nu te druk voor. Het gaat er vooral
om dat je gezien wordt in dit orgel met zijn 2 dikke uitlaten.
Een schril contrast is het als je de meestalAfrikaanse jongens
en meisjes met hun waren ziet zeulen om wat aan de man te brengen. Ze hebben niet
alleen kleden en zonnebrillen maar er wordt ook aangeboden om je haar te
vlechten of je kunt een voetenmassage krijgen. En dat de hele dag in de
brandende zon. Triest om te zien als je op de vlucht bent en je moet zo
schrapen om iedere dag wat geld bij elkaar te krijgen.
We passeren de jachthaven, ook al van uitzonderlijk groot
formaat. Het ene schip nog decadenter dan het andere. Als je zo rond kijkt zijn
er veel mensen op de wereld die het echt hebben gemaakt en dan zakken vol met
poen hebben om al dit spul te kunnen aanschaffen.
Jaloers ben ik echt niet, ik ben heel erg blij met onze
daktent om over dit mooie eiland te kunnen trekken.
De oude stad is ommuurd en door een paar toegangspoorten
kun je naar binnen.
Adembenemend fraai mag je wel zeggen, een wirwar van
straatjes en pleintjes die steeds weer uitkomen bij de grote muur van deze
vestingstad en van daar heb je een geweldig uitzicht over de haven en de zee.
Als we na een paar uur wandelen neerstrijken op een
terras merken we al snel het verschil tussen stad en land. De prijzen zijn
namelijk hier in de stad tweemaal zo hoog.
Alles wordt aangepast aan het hectische leven van de op
een na grootste stad van Sardinië.
Ook de benzine prijzen schelen aan de zelfde pomp soms 30
eurocent. Je moet ontzettend opletten dat je niet bij de pomp gaat staan waar
je bediend wordt maar bij de pomp waar je zelf de slang ter hand neemt. Ik heb
me wel eens vergist en niet opgelet dan hangt de slang al in je tank voordat je
het door hebt en betaal je 30 cent per liter meer voor deze service!!
Nog een heet hangijzer zijn de vele winkeltjes in deze
stad die bloedkoralen sieraden verkopen.
Dat was vroeger een grote bron van inkomsten, er lag hier
voor de kust een groot koraalrif dat zo ongeveer is gehalveerd. Er wordt heel
veel strijd geleverd om dit rif in stand te houden en het is dan ook ten
strengste verboden om levend koraal aan land te brengen. Er wordt nu gezegd dat
het meeste koraal in de winkels hier in Alghero uit Azië komt. Ze hebben er wel
een “bloedhekel” aan als je hun etalage fotografeert.
Maar terug naar de stad, die zeer de moeite waard is te
bezoeken en alle rompslomp die ik opsom in dit artikel moet je maar voor lief
nemen. Soms moet je dingen gewoon opschrijven waarvan je vindt dat het niet
helemaal deugt.
We nemen afscheid van de stad. Morgen naar het uiterste noorden van Sardinië.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten